Uncategorized

Der Hirt auf dem Felsen …

Door een opmerking van één van de lezers van deze Blog werd ik teruggevoerd naar het moment dat ik voor de eerste keer Elly Ameling Der Hirt auf dem Felsen hoorde zingen, bij de Firma Goossens, een HiFi-zaak in Maastricht. Het was voorjaar 1970 en ik was met m’n moeder boodschappen gaan doen in de stad – ik weet niet meer, waarom we die zaak binnen gingen, maar ineens werd ik geraakt door deze muziek en bleef ik – als aan de grond genageld – staan … M’n moeder vond het geloof ik maar niets – later bleek, dat haar zus, mijn tante Els dit lied bij hun thuis al tot in den treure had gezongen … Toen het klaar was, vroeg ik de eigenaar wat voor muziek dat was, en daarna praatten we nog wat door over de installatie : Quad ESL electrostaten en een state of the art B&O tangentiële draaitafel ( zelf ging ik meer voor Thorens … ).
Die LP heeft me daarna begeleid in de eerste jaren van m’n studie chemie in Eindhoven, toen ik ook kind aan huis was bij tante Els. Hieronder de tekst van het zesde couplet : luister eens hoe Elly het durch behandelt in de tweede regel – niet vreemd dat zij zo “binnenkwam” bij een gevoelige 17-jarige …


So sehnend klang im Wald das Lied,
So sehnend klang es durch die Nacht,
Die Herzen es zum Himmel zieht
Mit wunderbarer Macht.

– Karl August Varnhagen von Ense

Luister op Youtube


In de romantiek wordt het verlangen vaak gezien als een sleutel tot onze diepste essentie. Niet zomaar een gemis, maar een heimwee dat ons herinnert aan een oerverband — een stille roep naar iets wat voorbij de zichtbare wereld ligt. Het Duitse woord Sehnsucht vangt dit gevoel misschien nog het best: een onbestemde, weemoedige hunkering, vaak verbonden met de maan, de sterren, of verre landschappen. In mijn eigen woorden zou ik dit verlangen De-siderium willen noemen — letterlijk: “weg van de sterren”. Het herinnert ons eraan dat wij ooit verbonden waren met een grotere kosmische thuiswereld, en dat deze verbinding nog altijd in ons doorwerkt. Elke blik naar de maan, elk nachtelijk staren naar de sterren, kan dit heimwee aanraken. Niet als iets zwaars, maar als een zachte fluistering die ons weer in contact brengt met wie wij ten diepste zijn :


Het Griekse μετά (meta) is een woord met een zachte, maar diepe gelaagdheid. Meestal vertaald als “over” of “voorbij”, draagt het in samenstellingen juist vaker de betekenis van “na” of “naast”.

Wanneer we “meta” gebruiken in woorden als metafoor, krijgt het iets beschouwends: een beeld dat we naast een begrip plaatsen. Niet zomaar om te versieren, maar om onze blik te verschuiven en onze verhouding tot het onderwerp te veranderen. De metafoor tilt iets op, legt het in een ander licht, en nodigt uit om voorbij het onmiddellijke begrip te kijken.

Zo wordt een metafoor niet alleen een taalkundig middel, maar ook een stille uitnodiging : om de werkelijkheid in zachtere contouren te zien, en om te luisteren naar wat misschien eerst verborgen bleef …

In die zin is een metafoor een intensivering van de werkelijkheid, die me helpt om de essentie van een begrip beter te ervaren, net zoals toneel ( anders dan het geheugen ) me helpt om de lichamelijke realiteit van een situatie om te vormen in Geistesgegenwart, tegenwoordigheid van geest – zie ook deze column in NRC.


In deze vakantietijd greep ik terug naar een boekje dat we in 3 Gym hebben gelezen : wonderlijk genoeg kon ik nog steeds met tranen lachen, toen ik opnieuw las, hoe Uncle Podger een schilderij ophangt in Hoofdstuk 3 of hoe het is om met twee rommedoekes te moeten reizen in het OV, in hoofdstuk 4.

Dit verhaal had ik nog niet gelezen, toen mijn moeder me een rommedoe-kaasje had meegegeven voor mijn oom Frank, een echte Engelsman : ondanks het dubbel ingepakt zijn, maakte het kaasje haar aanwezigheid goed merkbaar op die lange reis van Maastricht naar Aerdenhout … Hij was er ook niet zo blij mee, als mijn moeder had gezegd dat hij zou zijn 😉

Verder was het een heel leuke vakantie : vissen in de nabije sloot met m’n neef Michael, die een jaar jonger was en varen op de plas met de speedboat van m’n oom, die in een typisch Engels understatement naar de wolken keek en sprak : i guess the weather is a bit rough